Sinds ik vader ben en mijn zoon (4jr) z’n vocabulaire aardig op orde is hebben we erg leuke en interessante gesprekken. Het gaat over van alles en nog wat, maar toch ontdek je ook een rode draad.
Het onderwerp van blog nummer 23 in de bloganuary challenge is:
Interview a fictional character.
Het fictieve stukje laat ik even achterwege, maar ik neem jullie even mee in een typisch gesprek tussen mijn zoon en mij tijdens onze lunch.
Ik: Hoe was het vandaag op school?
Jurre: Leuk hoor!
Ik: Wat heb je vanmorgen gedaan?
Jurre: Papa? Weet jij hoeveel drie plus drie is?
Ik: Ja weet jij dat ook?
Jurre: Ja ik wel, maar weet jij dat ook dan?
Ik: Ja zeker, maar zeg eens hoeveel is dat dan?
Jurre: Dat is zes!
Ik: Heel goed! Heb je dat vandaag geleerd op school?
Jurre: Nee.
Ik: Wat heb je dan gedaan vandaag op school?
Jurre: Mag ik pindakaas met hagelslag op mijn boterham?
Ik: Ja, maar laten we eerst een gezonde belegje op de boterham doen goed?
Jurre: Nee, dat wil ik niet.
Ik: Oke, dan doen we die daarna, afgesproken?
Jurre: Ja dat is goed.
Ik: Maar vertel eens, wat heb je op school gedaan?
Jurre: Ik weet het niet.
Ik: Oh, ben je dat al vergeten?
Ondertussen zit Jurre ondersteboven op zijn stoel.
Ik: Jurre ga eens recht zitten.
Jurre: *zucht*
Ik: Hier is je boterham, smakelijk.
Jurre: …
Ik: Wat zeg je dan?
Jurre: Alsjeblieft.
Ik: Nee…laat maar.
Ik: Heb je nog gespeeld met je vriendjes op school?
Jurre: Mag je tegen iemand zeggen dat ie een stomme stem heeft?
Ik: Nou ja, dat is niet heel netjes toch? Iemand kan daar toch niks aan doen?
Jurre kijkt bedenkelijk.
Ik: Wie heeft dat dan?
Jurre: Ik weet het niet.
Ik: Oh, hoe kom je daarbij dan?
Jurre: Papa, mag ik een snoepje als ik straks weer thuis kom?
Ik denk dat Jurre het best goed zou doen in de politiek.